De 10 ‘gouden regels’ voor het
serveren
1)
Het transporteren van plateaus en borden doe je met je
linkerhand.
Je rechterhand is leeg. Deze hand gebruik je om deuren te openen,
correcties te maken indien het transport niet goed verloopt en
uiteindelijk te serveren.
2)
Het inzetten en uithalen doe je met je rechterhand aan de
rechterzijde van de gast.
Dit geldt voor borden, glaswerk e.d. dat recht voor of rechts van de
gast wordt geserveerd. Als er iets aan de linkerkant van de gast
moet worden ingezet of uitgehaald (bijvoorbeeld een side plate met
een salade) dan doe je dat met je rechterhand aan de linkerkant van
de gast.
3)
Ga je nooit met je arm voor de gast langs.
Alle materialen die aan de linkerkant van de gast moeten worden
ingedekt, doe je met je rechterhand aan de linkerzijde van de gast.
Alle materialen die aan de rechterkant moeten worden ingedekt, doe
je met je rechterhand aan de rechterzijde van de gast. Dus niet
alles van één kant indekken, anders heb je kans dat je de gast per
ongeluk aanstoot (of erger: de gast zit met zijn neus in jouw
oksel).
4)
Uitserveren doe je aan de linkerzijde van de gast.
Op je linkerhand draag je op je diendoek de schaal, in je
rechterhand heb je het uitserveerbestek (tafellepel en –vork). Zie
ook “Serveermethoden”.
5)
Hou de juiste volgorde van serveren in acht.
Serveer eerst de oudste dame van het gezelschap, daarna de jongere
dames. Nadat je alle dames hebt geholpen, serveer je de oudste heer,
daarna de jongere heren. Deze regel geldt niet als het hoofd van de
tafel een dame is. In dat geval serveer je deze gastvrouw als
laatste.
6)
Warme gerechten worden altijd in of op warm servies
geserveerd.
Denk hierbij aan je diendoek. Indien op het servies een vignet /
logo staat, dan wordt dit bovenaan geplaatst. Duidelijk zichtbaar
voor de gast.
7)
Pas wanneer alle gasten klaar zijn met een gerecht mag
er worden gedébarrasseerd
Al het servies en glaswerk dat recht voor of rechts van de gast
staat, débarrasseer je met je rechterhand via de rechterzijde van de
gast. Al het servies dat links van de gast staat débarrasseer je met
je rechterhand via de linkerzijde van de gast.
8)
In het zicht van de gast raak je materiaal, glaswerk, servies
e.d. zo min mogelijk aan.
Uiteraard moet je geregeld iets transporteren van en naar de gast,
dit doe je zo hygiënisch mogelijk. Gebruik hierbij altijd een
dienblad, plateau of transportbord (m.u.v. servies, hiervoor gebruik
je de gewenste draagmethode). Servetten raak je nooit aan in
het zicht van de gast. Mocht de gast een nieuw servet wensen, dan
presenteer je deze op een bord (presenteren altijd vanaf de
linkerzijde!!) of je plaatst het servet op tafel met het
uitserveerbestek.
9)
De tafelménage moet voor het dessert van tafel verwijderd
worden.
10)
Houd altijd de GBAB-regels in je achterhoofd als je door het
restaurant loopt.
§
G =
glaswerk - alle lege glazen en flesjes z.s.m. van tafel en de glazen
vullen
§
B =
bestek - controleer of de gast op de juiste wijze en volledig is
ingedekt
§
A =
asbak - verschoon geregeld, in ieder geval een schone asbak als
de gast eet
§
B =
brood - brood mag je tot en met het hoofdgerecht serveren
De 5 serveermethoden
1)
Inzetmethode
Gerechten worden rechtstreeks op tafel gezet. Of op een bord, of op
een schaal. Het bord moet via de rechterzijde voor de gast worden
gezet.
In het geval van
een schaal, wordt deze links boven het bestek van de gast. Het
oplegbestek moet in de richting van de gast worden gelegd. Hij of
zij bedient zichzelf.
2)
Uitserveermethode
Uitserveren gebeurt vanaf de linkerzijde van de gast. Hiervoor
gebruik je het uitserveerbestek (tafellepel en –vork).
Vanuit de keuken
krijg je een schaal met daarop alle onderdelen van het gerecht (bv.
vlees, aardappelen én groenten) of een aantal schalen met de
verschillende onderdelen van het gerecht.
De gast heeft een
leeg, warm bord voor zich. Vanaf de linkerzijde serveer je alle
onderdelen van het gerecht op het bord:
Vlees / vis /
gevogelte ligt middenonder
Groenten liggen
rechtsboven
Aardappelen, rijst
en meelspijzen liggen linksboven
3)
Uitserveermethode met bijzettafel
Schalen met de verschillende onderdelen van het gerecht worden op de
guéridon (=bijzettafeltje) geplaatst. De gastvrouw/-heer maakt vanaf
de guéridon de borden op. In de linkerhand een vork in de
rechterhand een lepel. Hierna worden de borden vanaf de rechterzijde
bij de gast neergezet.
4)
Gecombineerde methode
Op de borden ligt al een gedeelte van het gerecht (bv. de groenten
en aardappelen). Dit bord wordt ingezet. Daarna wordt vlees, vis of
gevogelte uitgeserveerd.
Dit is dus een
combinatie van inzetten en uitserveren.
5)
Presenteermethode
Een schaal wordt aan de linkerzijde van de gast aangeboden. De gast
pakt het van de schaal af (bv. brood of een bitterbal).